woensdag 29 december 2010

Het visje breien syndroom

Mijn eerste ervaring met breien was tijdens de handwerklessen op de lagere school. Het leren omzomen van geblokte placemets, het haken van een boekenlegger en het leren van de diverse handnaaisteken door middel van een borduurwerk gingen mij behoorlijk goed af. Ik had een oma die de mooiste kleding voor mijn barbies breide, dus ik was vol enthousiasme dat ik zou leren breien. We kregen 2 metaalkleurige pennen en katoenen wol (ik wou helemaal geen oranje wol) en kregen de opdracht een lapje te breien van 25 steken breed en 50 ribbels hoog. Vol goede moed ging ik aan de slag, ook met de bedoeling om met mijn breikunsten mijn oma te overtuigen dat ik best kon leren hoe ik barbiekleertjes moest maken.
Ik breide in die paar uur dat de les duurde dat het een lieve lust was om uiteindelijk met lege handen te eindigen. Aan het eind van de les bleek dat ik inmiddels geen 25 steken maar 40 op mijn pen had staan. Van corrigeren hadden ze toen nog nooit gehoord, dus dat was rigoreus uithalen en de volgende week opnieuw beginnen. De week daarna onder begeleiding van een hulpmoeder, weer begonnen met 25 steken maar weer geëindigd met 35. Zelfde verhaal, uithalen en opnieuw beginnen. Het is nooit meer goed gekomen tussen mij, de oranje wol en het breien van 25 steken en 50 ribbels. Van het lapje werd een (op zich heel leuk) visje gemaakt, compleet met vilten oogjes, een grappige staart en een rugvin. Dat ik uiteindelijk met een visje thuis ben gekomen had ik vooral te danken aan een hulpmoeder die medelijden had met mijn verwoede pogingen. Ik heb toen maar geen poging gedaan indruk te maken op mijn oma.

Inmiddels heb ik het breien behoorlijk onder de knie gekregen. Bij mijn eerste project, een trui, ging het nog mis en had ik op een gegeven ogenblik weer meer steken dan nodig. Alleen kon ik het op mijn manier oplossen: pennen eruit trekken, een flink eind afhalen en van daaruit weer verder. Helaas kwam ik, toen het pand klaar was, tot de ontdekking dat je steken ook net verkeerd op de pen terug kon zetten. Dus op het achterpand liep een mooie zichtbare lijn tot waar ik mijn pand had uitgehaald ;-).
Ik kwam tot de ontdekking dat ik in staat was ingewikkelde motieven te begrijpen, ik leerde, na een behoorlijk aantal mislukte pogingen, hoe ik kon meerderen zonder dat dat direct allerlei gaatjes opleverde, ik leerde proeflapjes breien en daarna hele patronen te verrekenen en ik bleek zelfs in staat sokken te breien :-). Er was echter 1 ding wat ik nooit onder de knie kreeg: een project afmaken in een acceptabele tijd. Meestal duren mijn breiprojecten meer dan een jaar met vaak tot gevolg dat de wol niet meer bij de dan overgebleven kleren past, het model niet meer leuk is of dat je een jaar lang tegen een eenzame sok aan zit te kijken omdat zijn broertje maar niet klaar komt.

Maar mijn laatste project lijkt redelijk voorspoedig te gaan en geeft moed voor de toekomst.
Inmiddels kan ik melden dat beide wanten tot boven aan toe klaar zijn en dat ik aan 1 want inmiddels een duim heb zitten. Er zijn bij het maken van die duim wel wat gaten zichtbaar dus ik wacht met smart op de thuiskomst van de buurvrouw. Zij heeft meer ervaring dan ik en zal dus wel weten wat ik er aan kan doen (lang leve buurvrouwen :-) ). En dat zou erop neer komen dat ik in 1 maand (yes) zowel een warme wollen muts als 2 wanten af heb gekregen. Een prestatie waar ik best trots op ben.
Maar ondanks alles wat ik inmiddels op breigebied voor elkaar heb gekregen zit dat visje van jaren geleden mij nog steeds dwars. Het knaagt aan mijn zelfvertrouwen en ik blijf chronisch mijn steken tellen. Er gaat echter een tijd komen waarop ik voorgoed met dat visje afgerekend heb. Zeker weten.

1 opmerking:

  1. Wat een leuk stukje om te lezen, ik was op zoek naar wat extra uitleg over het breien van duimen aan polswarmers, en kwam zomaar op jouw blog terecht! Leuk!

    BeantwoordenVerwijderen